Micropipetten

Pipetten die 1 tot 1.000 μl doseren, worden vaak micropipetten genoemd. De verschillende soorten micropipetten zijn ontworpen om het werken met bepaalde soorten vloeistoffen te optimaliseren, de productiviteit te verhogen en de ergonomie te verbeteren. Micropipetmodellen omvatten handmatige en elektronische pipetten voor luchtverplaatsing en positieve vloeistofverplaatsing, die zowel in monochannel als multichannel pipetten en tafelmodellen met hoge doorvoer kunnen worden gebruikt. Ze zijn allemaal ontworpen om microliterafmetingen van vloeistoffen nauwkeurig op te zuigen en te doseren.  

Bij micropipetten met luchtverplaatsing en positieve vloeistofverplaatsing bepalen de diameter van de zuiger en de lengte van de zuigerslag het vloeistofvolume dat wordt aangezogen en gedoseerd.

We gebruiken micropipetten om kleine vloeistofvolumes nauwkeurig van de ene recipiënt naar de andere over te brengen. Zo gebruiken we bijvoorbeeld een micropipet om vloeistof van een celkweekkolf over te brengen naar individuele wells in een microwellplaat. Micropipetten worden gebruikt in de milieuwetenschap, chemie, farmaceutische ontwikkeling, forensische wetenschap, in biologielaboratoria en op vele andere gebieden.

Veel micropipetten hebben een zeer goede nauwkeurigheid. Deze instrumenten kunnen volumes leveren met zeer lage systematische en willekeurige fouten. De techniek van de gebruiker van de micropipet kan de nauwkeurigheid echter sterk beïnvloeden. De juiste volume-instelling, het coaten van de pipetpunt en onderdompeling van de pipetpunt, evenals het verticaal houden en het ritme tijdens het pipetteren, zijn factoren die de reproduceerbaarheid kunnen beïnvloeden.  

Micropipetten zijn precisie-instrumenten die vaak intensief in het lab worden gebruikt. Naast goede specificaties en de juiste techniek is de meest nauwkeurige micropipet dus een pipet die regelmatig wordt geijkt. Onderhoudsintervallen geven doorgaans weer hoe vaak een micropipet gebruikt wordt.

Om een micropipet te gebruiken, moet u eerst het volume instellen en vergrendelen. Laat vervolgens het vloeistofuiteinde van de micropipet in een schone, lege pipetpunt zakken. Zorg ervoor dat de pipetpunt stevig op de micropipet is bevestigd voor een luchtdichte afsluiting. Zodra een pipetpunt op een handmatige micropipet is geplaatst, drukt u de plunjer omlaag tot de eerste stop. Als het volume eenmaal is ingesteld en er een punt is geplaatst, is het apparaat klaar om de vloeistof op te zuigen.  

Houd de micropipet verticaal en dompel de punt in de vloeistof zo diep als nodig is voor de afmeting van de punt. Een te diepe onderdompeling van een punt verhoogt de druk aanzienlijk, waardoor de punt voller kan komen te zitten; als u de punt te ondiep in de vloeistof plaatst, loopt u het risico dat u lucht aanzuigt.  

Laat bij een handmatige micropipet de plunjer langzaam omhoog komen om het ingestelde vloeistofvolume op te zuigen. Bij een elektronische pipet drukt u op de knop om de vloeistof op te nemen.

Beweeg de micropipet met de vloeistof in de punt boven de recipiënt waar de vloeistof naartoe verplaatst moet worden. Druk bij handbediende micropipetten de plunjer tot de eerste stop in om te doseren. Op een elektronische micropipet drukt u gewoon op de doseerknop.  

Als u de resterende vloeistof wilt verwijderen, hangt u de micropipet boven een gewenst wegwerprecipiënt en drukt u de plunjer op handmatige micropipetten tot aan de tweede uitblaasstop. Gebruik bij elektronische micropipetten de knop om eventuele vloeistofresten uit te blazen.

Om de kans op fouten bij het werken met een micropipet te minimaliseren, moet u beginnen met een compleet systeem van een micropipet en punt om ervoor te zorgen dat deze goed luchtdicht op elkaar passen.  

Houd de micropipet tijdens het werken zo verticaal mogelijk. Stel bij handbediende micropipetten het volume in door de micrometer iets boven het beoogde volume te draaien. Laat hem vervolgens zakken tot het gewenste getal. Telkens wanneer u een nieuwe pipetpunt aanbrengt, moet u deze coaten om de pipetpunt voor te spoelen en zodoende uiterst nauwkeurig te kunnen pipetteren. Terwijl u de vloeistof opzuigt en doseert, houdt u een gelijkmatig tempo en ritme aan tijdens elke stap van het protocol.  

Doseren onder het beoogde vloeistofoppervlak wanneer dat mogelijk is of door de punt aan de binnenkant van de recipiënt af te vegen zodra u klaar bent met doseren, zijn beide manieren om de nauwkeurigheid van het volume dat u doseert te maximaliseren.

Soms worden de termen door elkaar gebruikt en verwijzen mensen naar dezelfde soorten instrumenten: sommigen noemen ze pipetten en anderen noemen ze micropipetten. Deze termen worden over het algemeen vaak door elkaar gebruikt om naar dezelfde instrumenten te verwijzen, hoewel micropipetten onderscheidend kunnen worden gedefinieerd als instrumenten die vloeistof direct in cellen kunnen injecteren. Pipetten, een bredere term, omvatten instrumenten variërend van oogdruppelaars en mondbediende buizen tot serologische pipetten en pipetteersystemen met hoge doorvoer.

Micropipetten zijn pipetten die vloeibare oplossingen in het volumebereik van 1 μl tot 1.000 μl kunnen meten en doseren. Ze worden vaak gebruikt in lifescienceonderzoek wanneer nauwkeurige metingen en dosering van oplossingen vereist zijn.