De brekingsindex van eetbare oliën en vetten: waarom en hoe wordt die waarde gemeten?
Vetten en oliën zijn macronutriënten met een zeer gevarieerde samenstelling. Voor de grondstoffenindustrie is het belangrijk om de oorsprong en concentratie van de belangrijkste materiaalelementen te kennen. Zo zijn olieraffinaderijen afhankelijk van veel oliën en vetten waarvan de oorsprong verschilt of onbekend is. Daarom is het noodzakelijk om de identiteit van het product te achterhalen. Hiervoor worden de brekingsindexen of butyro-waarden gebruikt.
De snelste en meest nauwkeurige techniek om dit te meten, is door een digitale butyro-refractometer met automatische temperatuurregeling te gebruiken, zoals de Excellence Refractometers. Het monster hoeft niet groter te zijn dan 2 ml en het resultaat is binnen een paar seconden bekend
Wat is de brekingsindex van olie?
Elke olie heeft een specifieke brekingsindex die wordt gemeten bij een bepaalde temperatuur, zodat we de oliesoorten van elkaar kunnen onderscheiden. Sommige brekingsindexen van belangrijke oliën worden gemeten bij een temperatuur die lager is dan 20ºC.
- Pinda-olie: 1,460-1,465
- Maïsolie: 1,465-1,468
- Mosterdolie: 1,461-1,469
- Sesamolie: 1,465-1,469
- Sojaolie: 1,466-1,470
- Zonnebloemolie: 1,461-1,468
- Palmolie: 1,458-1,460 (bij 40°C)
Bron: Codex Alimentarius: Vetten, oliën en aanverwante producten - FAO, Rome (1993)